Tekst: Petra C. Vinke, Eva Corpeleijn, Universitair Medisch Centrum Groningen
Suikerhoudende dranken houden verband met gewichtstoename en overgewicht, ook bij jonge kinderen. Wat zijn de consumptiegewoonten van deze groep als het gaat om suikerhoudende dranken? En kunnen gegevens hierover aanleiding zijn voor beter voedingsbeleid?
Overgewicht en de daarmee geassocieerde gezondheidsproblemen zijn al lang niet meer alleen een probleem voor volwassenen, ook kinderen hebben ermee te kampen (1). Eerder onderzoek heeft aangetoond dat suikerhoudende dranken bijdragen aan ongemerkte gewichtstoename. Hoewel er campagnes en beleid worden uitgezet voor gezonde voeding bij kinderen, blijft de prevalentie van overgewicht stijgen. Beter inzicht in het consumptiegedrag van kinderen zou kunnen helpen bij het ontwikkelen van gerichtere interventies, die beter zijn in te bedden in de (Nederlandse) eetcultuur.
GECKO Drenthe
Daarom worden er gegevens over leefstijl en gewicht verzameld in het GECKO Drenthe-geboortecohort (Groningen Expert Center for Kids with Obesity). Het primaire doel van GECKO Drenthe is om te onderzoeken welke factoren in het vroege leven bijdragen aan het ontstaan van overgewicht. Er wordt gekeken naar voeding, beweging, biologische en genetische factoren, sociale factoren en omgevingsfactoren.
Leefstijl op jonge leeftijd
Voor een goede energiebalans en het voorkomen van overgewicht zijn zowel voeding als bewegen van belang. Hiervoor is sterk wetenschappelijk bewijs bij zowel volwassenen als oudere kinderen. Over de draagwijdte van deze factoren op zeer jonge leeftijd is minder bekend. De huidige stand van wetenschap lijkt erop te wijzen dat het meer of minder (bewust) bewegen op jonge leeftijd (<5 jaar) nog van weinig invloed is op het ontstaan van overgewicht (2). Wellicht omdat kinderen dan nog gemakkelijk kunnen voldoen aan hun beweegdrang. Voeding lijkt daarentegen wel al vanaf zeer jonge leeftijd van belang. Bekend is de rol van borstvoeding, maar er zijn ook aanwijzingen voor de invloed van voeding tijdens de peuterleeftijd op overgewicht (3) We studied the association between diet quality in children aged 3 years and the change in BMI and overweight incidence in the following 7 years. From the Dutch GECKO Drenthe birth cohort, 1001 children born in 2006 or 2007 with complete data on diet (food frequency questionnaire at the age of 3 years). Dit benadrukt nogmaals dat voeding van jonge kinderen al de maximale aandacht verdiend.
Voedingspatronen
Om inzicht te krijgen in voedingspatronen in het algemeen, en specifiek het tijdstip waarop voedingsmiddelen worden gegeten, is in GECKO ook een voedselpatroon-vragenlijst gebruikt. Hiermee werd voor zeven momenten van de dag apart uitgevraagd of en hoe vaak kinderen bepaalde producten hadden gegeten over een periode van twee maanden. De zeven betreffende momenten waren: ontbijt, loop van de ochtend, lunch op school, lunch thuis, loop van de middag, avondeten en loop van de avond. De vragenlijst werd door de ouders ingevuld toen hun kinderen vijf tot zes jaar oud waren (periode 2011-2013). Consumptie van limonade, gezoete zuiveldranken, vruchtensappen, frisdranken en thee met suiker werd daarbij samengenomen en beschouwd als inname van suikerhoudende dranken.
Consumptie over de dag
Van de 1257 kinderen waarover de nodige data beschikbaar waren, gebruikten vrijwel alle kinderen suikerhoudende dranken. De mediane consumptiefrequentie (25e-75e percentiel) lag op 3,1 (2,3 – 4,2) keer per dag. In het laagste kwartiel van consumptie lag dit op 1,9 en in het hoogste op 4,9 momenten per dag. De verdeling van deze consumpties over de dag is te zien in afbeelding 1. Opvallend was, dat de kinderen met een lage totale innamefrequentie voornamelijk zoete dranken namen in de loop van de ochtend en de loop van de middag. Op deze leeftijd zijn dat het ‘fruitmoment’ in de ochtend en het ‘snackmoment’ na schooltijd. Naarmate de consumptiefrequentie toeneemt, komen hier vooral bij de hoofdmaaltijden extra consumpties bij: vaker bij het ontbijt en de lunch en in de groep met de hoogste inname ook bij het avondeten.
Afbeelding 1. Consumptie van suikerhoudende dranken over de dag. Q1 staat voor de groep kinderen (25% van de gehele onderzochte groep) met de laagste totale inname van suikerhoudende dranken. In Q4 zijn de kinde- ren ingedeeld van wie de inname bij de hoogste 25% hoort. (Legenda van boven naar onder: ontbijt, in de ochtend, lunch op school, lunch thuis, in de middag, avondeten, in de avond)
Overgewicht
Van de kinderen die op 5- tot 6-jarige leeftijd in de groep met de laagste consumptiefrequentie waren ingedeeld (Q1) had 12,8% overgewicht toen ze 10 tot 11 jaar oud waren. In de groep met de meeste consumptiemomenten (Q4) was dit percentage 22,7%. Als we kijken naar de gewichtstoename in de periode van 5/6 tot 10/11 jaar, uitgedrukt als het verschil in BMI-z-score*, zien we dat de kinderen in Q4 een 0,16 s.d. hoger BMI hadden ontwikkeld, na correctie voor geslacht, BMI-z-score op 5/6 jaar en voor BMI, leefstijl en opleidingsniveau van de ouders. Wat betreft de incidentie van overgewicht/obesitas in dezelfde periode zien we ongeveer een drievoudig significant verhoogd risico op overgewicht/obesitas (Odds Ratio van 3,12 (95% BI 1,60 – 6,07) voor de kinderen in Q4 ten opzichte van Q1).
*relatieve gewicht aangepast aan de leeftijd en het geslacht van het kind; ook wel s.d.-score genoemd (standard deviation)
Snack of dorstlesser?
Met ons onderzoek bevestigen we dat suikerhoudende dranken zoals verwacht zeker vallen in de categorie ‘dikmakers’. Dat er zo’n sterk verband zou zijn tussen consumptie van suikerhoudende dranken en het ontstaan van overgewicht hadden we echter niet verwacht. Ook zien we een duidelijk patroon in de consumptie. Bij jonge kinderen die suikerhoudende dranken krijgen als extraatje tijdens snackmomenten in de ochtend en in de middag, lijkt het risico op gewichtstoename beperkt. Dit is een ander verhaal wanneer suikerhoudende drankjes de hele dag door gedronken worden, ook bij de hoofdmaaltijden. Het vermoeden is, dat op zulke momenten suikerhoudende dranken gebruikt worden als dorstlesser. Kinderen krijgen op die manier sluipenderwijs veel te veel energie binnen.
Suikerhoudende dranken bevatten relatief veel energie die ongemerkt wordt geconsumeerd. Een glaasje sap of yoghurtdrink (150 cc) levert bijvoorbeeld ongeveer 75 kcal. Voor de kinderen uit Q1 (2 porties per dag) en Q4 (5 porties per dag) gaat dit dus om een verschil van 225 kcal. Dat is al zo’n 15% van de gemiddelde energiebehoefte van 5/6-jarigen (1400-1500 kcal). Als we landelijk de incidentie van overgewicht willen terugdringen, zullen we ons niet alleen moeten richten op het promoten van gezond voedsel (groente, fruit, volkoren) maar ook op het beperken van energierijke producten die weinig bijdragen aan de algehele voedingsstatus. Dit is actueel vanwege de beleidsdiscussies over een suikertaks en het dossier over kindermarketing, maar ook als het gaat om het bevorderen van een gezonde leefstijl en terugdringen van overgewicht, zeker vanuit COVID-19-perspectief.
Advies voor bewerkstelligen verandering
Vertaald naar de praktijk, kunnen we op basis van onze onderzoeksresultaten adviseren om dorst te lessen met bijvoorbeeld water, of (ongezoete) thee of melk. Een suikerhoudend drankje kan beter worden beschouwd als een traktatie, net als een snoepje. Toch zal het overnemen van dit advies het probleem nog steeds niet oplossen. Ouders zijn zich namelijk lang niet altijd bewust van de hoeveelheid suiker die hun kinderen binnenkrijgen. Dat heeft mogelijk te maken met de manier waarop producten worden aangeprezen (‘voor kinderen’, ‘bevat zuivel’, ‘gemaakt van fruit’). Dergelijke claims betekenen echter niet dat er geen of weinig suiker in het product zit. Een tweede advies is daarom ook om hierover bewustwording over te creëren bij ouders en hen aan te moedigen kritisch de etiketten van dranken te bekijken.
Samenvatting
Bij volwassenen en oudere kinderen spelen suikerhoudende dranken een belangrijke rol bij het ontwikkelen van overgewicht. Er is echter weinig bekend over hoe groot die rol is bij jonge kinderen en welk consumptiepatroon daarbij hoort. In het GECKO Drenthe-cohort onderzochten we het verband tussen suikerhoudende dranken en overgewicht met een voedselpatroon-vragenlijst. Naarmate de consumptiefrequentie toenam, kwamen er vooral bij de hoofdmaaltijden extra consumpties bij: vaker bij het ontbijt en de lunch en in de groep met de hoogste inname ook bij het avondeten. Van de kinderen die op 5/6-jarige leeftijd in de groep met de laagste consumptiefrequentie waren ingedeeld (ongeveer 2 keer per dag) had 12,8% overgewicht op 10/11-jarige leeftijd. In de groep met de meeste consumptiemomenten (ongeveer 6 keer per dag) was dit percentage 22,7%. Dit zorgde voor een drievoudig significant verhoogd risico op overgewicht/obesitas op 10/11-jarige leeftijd. Zeker als suikerhoudende dranken worden gebruikt als dorstlesser, in plaats van als tussendoortje, vallen ze in de categorie ‘dikmakers’.
Referenties
1. Vinke PC, Blijleven KA, Luitjens MHHS & Corpeleijn E. Young children’s sugar-sweetened beverage consumption and 5-year change in BMI: Lessons learned from the timing of consumption. Nutrients. 2020;12(8):2486.
2. Wiersma R, Haverkamp BF, Van Beek JH, Riemersma AMJ, Boezen HM, Smidt N, et al. Unravelling the association between accelerometer-derived physical activity and adiposity among preschool children: A systematic review and meta-analyses. Obes Rev. 2020;21(2):e12936.
3. Vinke PC, Luitjens MHHS, Blijleven KA, Navis G, Kromhout D & Corpeleijn E. Nutrition beyond the first 1000 days: diet quality and 7-year change in BMI and overweight in 3-year old children from the Dutch GECKO Drenthe birth cohort. J Dev Orig Health Dis. 2020; doi: 10.1017/S204017442000118X. Online ahead of print.