De manier waarop ons voedsel wordt geproduceerd speelt een belangrijke rol in vele actuele vraagstukken. Denk aan klimaatverandering, gezondheid, biodiversiteit, watervoorziening en stabiele voedselproductie. Studenten worden tijdens de nieuwe tweejarige master opgeleid tot experts die de veranderende behoeftes rondom voedselsystemen en voeding kunnen vervullen. Het unieke aan deze master is ook het werken vanuit een community of learners: het werkveld, docenten, onderzoekers en studenten werken samen aan oplossingen voor probleemvragen.
Belang voor Noord-Nederland
Maarten Mols is opleidingsmanager van de nieuwe master. “Noord-Nederland geldt van oudsher als een belangrijke producent van grondstoffen. We hebben als het Noorden daarom de mogelijkheden om een voorloper te zijn binnen de eiwit- en voedseltransitie. De regio heeft mensen nodig die deze transitie kunnen versnellen en tot die versnellers worden onze studenten opgeleid. Grote voedselproducenten, ook in Noord-Nederland, staan te springen om dit soort mensen.”
Samen met het werkveld
Ook bijzonder aan de master zijn de vraagstukken die worden aangeleverd vanuit het werkveld. Mathijs Niehaus van de Graanrepubliek is een van de deelnemers vanuit die hoek. Hij kan voor iedere module van de master wel een opdracht bedenken. “We eten bijvoorbeeld veel producten die we in ons land niet kunnen telen. Zijn deze te vervangen door lokale producten? Boeren hebben soms producten die sterk lijken op de wensen van de koks of producenten. Door beide groepen bij elkaar te brengen kunnen vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd.”
Lovende kritieken
De nieuwe master kreeg lovende kritieken van de accreditatiecommissie van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). “Wat ze goed vinden is dat we veel overleg hebben met werkveld, dat we werken vanuit een community of learners en een bevlogen team van docenten hebben die capabel zijn om te master te ontwikkelen en uit te voeren”, aldus Mols. Mols verwacht in februari te starten met zo’n twaalf studenten. “Maar we werken niet met een maximum aantal studenten. Uiteindelijk hopen we ieder schooljaar een instroom van zo’n 30 studenten te hebben.”