De onderzoeksorganisatie vroeg zich af: welke kennis hebben stakeholders nodig om de transitie in gang te zetten en hoe kan deze informatiebehoefte het beste worden vervuld? TNO interviewde 44 organisaties, waaronder de overheid, maatschappelijke en financiële organisaties en bedrijven uit de fysieke plastics waardeketen. Daar kwamen zeven onderwerpen uit waar meer kennis en data over nodig zijn: consumentenvoorlichting, productontwerp, technologie, milieu-impact en gezondheid, wetgeving en maatregelen, investeringsklimaat en verdienmodellen en systeemvragen. Dat zijn vragen over het transitiepad naar de circulaire toekomst in 2050.
TNO identificeerde vervolgens tools en modellen die kunnen helpen bij het realiseren van de circulaire transitie. Er blijkt bijvoorbeeld behoefte te zijn aan een app of vergelijkbare tool die inzicht geeft over hoe je afval moet sorteren of weggooien. Data moeten daarnaast FAIR zijn (FAIR is een acroniem voor vindbare, toegankelijke, uitwisselbare en herbruikbare data) en veilig worden verzameld en beheerd. Ook willen organisaties een methode om de impact van microplastics inzichtelijk te maken.
Er is een gedeelde visie nodig over hoe betrokken organisaties tot een circulaire plastictransitie kunnen komen. Ook is er behoefte aan goede ketensamenwerking, aldus de geïnterviewde organisaties. Een huidige moeilijkheid is bijvoorbeeld de reeks strenge normen voor voedselveilige verpakkingen. Deze maken het lastig om gebruikt materiaal opnieuw tot plastic verpakkingen te recyclen. Een nauwere samenwerking tussen overheid en ketenpartners bij het formuleren van wetgeving kan er daarnaast voor zorgen dat het aantrekkelijker wordt om gerecycled of biogebaseerd plastic te gebruiken.
TNO voerde het onderzoek uit in opdracht van het nationaal Groeifonds programma Circular Plastics NL (CPNL). Download het hele onderzoeksrapport hier.