
De wereldwijde productie en beschikbaarheid van ultrabewerkt voedsel (ultraprocessed foods of UPF) is hoog, maar het nauwkeurig meten van UPF-consumptie is een uitdaging. Onderzoekers van het Amerikaanse National Cancer Institute (NCI) hebben daarom een 'poly-metabolietscore' ontwikkeld. Hiermee konden ze op basis van bloed- en urinemonsters van deelnemers inschatten hoeveel ultrabewerkte voeding iemand binnenkrijgt. Ze publiceerden over hun onderzoek in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS Medicine.
Vragenlijsten en bloed- en urineonderzoek
718 volwassenen met een leeftijd tussen de 50 en 74 jaar deden mee aan het onderzoek. De deelnemers vulden vragenlijsten in over hun voedingsgewoonten en leverden bloed- en urinemonsters aan. Met behulp van geavanceerde massaspectrometrie maten de onderzoekers meer dan duizend metabolieten in bloed en urine. Metabolieten zijn moleculen die gevormd worden tijdens de stofwisseling. Voor 191 bloed- en 293 urinestoffen bleek er een sterk verband met het aandeel ultrabewerkte voedingsmiddelen in het dieet.
Op basis van hun bevindingen stelden de onderzoekers een poly-metabolietscore op. De onderzoekers testten deze score vervolgens in een eerder uitgevoerd gecontroleerd voedingsonderzoek. In dit onderwerk hielden twintig proefpersonen gedurende twee weken een dieet met 80 procent ultrabewerkte voedingsmiddelen aan. En daarna een dieet zonder deze producten. Bij elke deelnemer bleek de score significant te verschillen tussen beide dieetfasen.
Limitaties onderzoek
Deelnemers aan de studie waren oudere Amerikaanse volwassenen wier voedingspatroon kan verschillen van andere populaties. ‘Poly-metabolietscores’ moeten worden geëvalueerd en verbeterd in populaties met verschillende diëten en een breed scala aan UPF-inname.
Niet alleen maar chips of diepvriespizza vallen onder ultrabewerkt eten. In het artikel 'Hoe ontdek je ultrabewerkt voedsel?' lees je hoe hummus of yoghurt ook ultrabewerkt kan zijn.