REDACTIONEEL #4 | De overgang. Eerlijk gezegd, ik heb me ooit voorgenomen: daar ga ik het nóóit en te nimmer over hebben. Sterker, ik was ook vast van plan er gewoon niet aan mee te doen. Maar ja, hormonen negeren blijkt toch erg lastig…
Hormonen zoals insuline, cortisol, en schildklierhormonen zijn cruciaal voor het handhaven van onze lichaamsfuncties. Deze chemische boodschappers reguleren vrijwel elke functie in ons lichaam, van stofwisseling tot stemming. De productie en het functioneren van deze hormonen kunnen echter sterk worden beïnvloed door onze voedingskeuzes. Van cortisol, vaak het ‘stresshormoon’ genoemd, is wetenschappelijk bewezen dat het kan worden beïnvloed door wat we eten. Voeding rijk aan suikers en verzadigde vetten kan de cortisolspiegel verhogen, wat kan leiden tot gewichtstoename, hoge bloeddruk en andere gezondheidsproblemen.
Om de negatieve verschijnselen van in mijn geval de overgang te bedwingen, probeer ik allerlei voedingsadviezen uit en pas ik mijn eetgewoonten aan. Immers, voeding speelt een cruciale rol in de regulatie van hormonen en daarmee in onze algehele gezondheid. Door bewuste voedingskeuzes te maken, probeer ik een positief effect op mijn hormonale balans te bewerkstelligen. Het lukt niet. Ik kijk verder en koop een potje pillen op natuurlijke basis met het opschrift: ‘brede ondersteuning bij verschijnselen die kunnen optreden voor of na de overgang’. Het moet werken tegen opvliegers en nachtzweten, nou dat lijkt me wel wat. Maar wat zit er in? Hoofdbestanddeel: duindoornbes, 38 procent. Nooit geweten dat je dat kunt eten.
Tot ik op een mooie avond van een vijfgangenmenu zit te smullen in een restaurant met één ster en de ober mij bij gang twee een ingewikkeld gerecht voorzet: kreeft van de bbq met een saus van duindoornbes. Pardon, wát zegt u? Duindoornbes? Snel proef ik. Lekker? Ja! Eureka! Voortaan ga ik hier elke week eten. Dineren met sterren, ik heb het gewoon nodig, medisch voorschrift. Zijn die opvliegers toch nog ergens goed voor.
Hormonen, lees er meer over in het interview met prof. Liesbeth van Rossum.