‘Weg met ongezonde producten bij kassa’

1 november 2022 Huib Stam

Zeven jaar werkte Marlijn Huitink aan een vijftal veldonderzoeken in Albert Heijn-supermarkten. Ze wilde in kaart brengen hoe het koopgedrag van jongeren positief te beïnvloeden is. 

Het is een bekend verschijnsel dat scholieren in de pauzes liefst ongezonde producten kopen. Dat wordt gezien als een van de oorzaken van jeugdobesitas. Marlijn Huitink maakte het zichzelf niet gemakkelijk met onderzoek op dit terrein. “Zo’n probleem als dit moet je wel onderzoeken in de echte wereld om iets te kunnen zeggen over hoe je het kan aanpakken”, zegt ze. Ze promoveerde in september aan de VU in Amsterdam.

-Huib Stam: Bij de verdediging van je proef-schrift had een aantal opponenten grote waardering voor het veldwerk dat je gedaan hebt. Je onderzoek is gebaseerd op observaties en data die je in supermarkten hebt gedaan en verzameld. Hoe heb je dat opgezet?

Marlijn Huitink: Er is veel onderzoek gedaan naar koopgedrag in supermarkten, meestal in laboratoria of in een virtuele winkel. Maar niet veel in echte supermarkten, zowel niet in Nederland als wereldwijd. Mijn professor, Jaap Seidell, had een jarenlange vertrouwensband met Albert Heijn opgebouwd nadat Albert Heijn hem benaderd had met de vraag: wij willen de gezondste supermarkt van Nederland worden, we willen iets doen aan het probleem van overgewicht, wat kunnen we doen? ‘Dan moeten we in jullie winkels onderzoek doen’, zei Jaap, ‘strategieën uittesten, kijken wat er gebeurt’. ‘Ga maar doen’, zei Albert Heijn.

-Albert Heijn was naar Jaap toegekomen? Ze dachten: we moeten er wat aan doen.

Jaap is de persoon bij wie je zijn moet met deze vraag en daarnaast is het voor het imago van een bedrijf als AH goed om samen te werken met zo’n gerenommeerde wetenschapper. Er spelen natuurlijk allerlei belangen in de voedingsindustrie.

-En toen heeft Jaap jou naar Albert Heijn genudged.

Ja, min of meer. Ik heb eerder onderzoek gedaan in Van der Valk restaurants naar het verhogen van de groenteconsumptie door meer groente en minder vlees en vis te serveren op het bord. Dat was een groot onderzoek in veel restaurants, echt dat veldwerk. En toen kwam deze onderzoeksplek bij de VU beschikbaar. Supermarkten hebben mij altijd getrokken, dus ik dacht: dat is voor mij, ik moet daar zijn. Ook omdat het onderzoek is waarin praktijk, beleid en wetenschap samenkomen. Zo’n probleem als dit moet je wel onderzoeken in de echte wereld om iets te kunnen zeggen over hoe je het kan aanpakken.

- Eén van de hoofdstukken uit je dissertatie beschrijft de training en inzet van jonge supermarktmedewerkers om scholieren die in de supermarkt komen voor hun lunch te begeleiden.

In verschillende sessies samen met jonge medewerkers van Albert Heijn, Amsterdamse VMBO scholieren en Stichting Teamalert -een jongeren communicatiebureau- is er een workshop over voeding voor in de supermarkt ontwikkeld. Het idee is dat je jonge klanten kan bereiken door hen voor te laten lichten door hun peers, omdat we weten dat jongeren eerder iets aannemen van leeftijdsgenoten. Leerlingen van het VMBO om de hoek van die Albert Heijn waren daar ontvankelijk voor. We zagen dat hun kennis over voeding verbeterde en dat zij een positievere attitude hadden ten opzichte van gezond kopen in de supermarkt.

-Maar scholieren van die kakscholen in Amsterdam niet…?

De gymnasiumleerlingen zeiden: ‘Dûh, we weten heus wel wat gezond en ongezond eten is. Maar het maakt ons niet uit dat we ongezond kopen. Deze workshop gaat ons echt niet helpen.’ Ze vonden de workshop te makkelijk en kinderachtig. Ze konden zich ook niet identificeren met de Gezonde Supermarktcoach, wat essentieel is om effect te hebben op het gedrag van jongeren. Dit laat wel zien dat je juist bij dit soort interventies de doelgroep moet betrekken.

-Het bizarre is dat het bij die kinderen onderling status heeft om ongezonde dingen te kopen.

Zeker in wijken met een lagere sociaaleconomische positie. Dat is gekoppeld aan een lager zelfbeeld. Je ziet vaak ook een cultuur van negatieve associaties met gezondheid. Gezond eten is iets ‘dat andere mensen doen’. Dat bemoeilijkt wel gezondheidsbevorderende interventies bij de groep die het het hardst nodig heeft.

-Fast food is een soort sociale gelijkschakelaar. Je mag met je handen eten en schrokken en iedereen die dat doet is elkaars gelijke.

Mijn collega Eva Lems heeft dat onderzocht. Zij laat zien dat kinderen hun status kunnen verhogen door bij McDonald’s te gaan eten. Ze krijgen geld mee dat hun ouders opgespaard hebben. Het is een manier om armoede te verbergen. Ze krijgen A-merken frisdrank mee naar school in plaats van water.

-Een andere interventie was de Gezonde Kassa. Gezonde spullen bij de kassa naast het normale ongezonde aanbod. Dat had maar een beperkt effect.

Hoe kan dat nou dat mensen nog steeds ongezonde dingen kopen, en zelfs meer, als ze al gezonde producten in hun winkelwagentje hebben liggen? Ons brein is geprogrammeerd op zoet, zout en vet en daarom blijven ongezonde producten aantrekkelijker. Ze zijn goedkoper, de verpakking is aanlokkelijker en de marketing is enorm. We worden van jongs af aan al blootgesteld aan Marsen. Als 80 procent van het aanbod in een supermarkt ongezond is, dan heb je een ongelijke kans om gezonde boodschappen te doen. Als het fifty-fifty zou zijn, zou het interessant zijn om te zien wat mensen dan zouden kopen.

-Een supermarkt is zo’n sterke kracht, daar valt niets tegenin te brengen. De gewiekstheid waarmee die ingedeeld is, met steeds maar die aanbiedingen. Supermarkt marketeers weten dondersgoed wat ze moeten doen om koopgedrag te beïnvloeden.

De marketing en de promotie van ongezonde producten is een belangrijke factor in wat mensen kopen, maar ook wat anderen doen is bepalend voor ons gedrag. In één van de experimenten hebben we ingespeeld op die sociale normen. Ik baseerde me op eerder onderzoek dat liet zien dat als je in de winkelwagen een sociale norm communiceert en laat zien wat andere klanten doen, je het aankoopgedrag positief kan beïnvloeden. We plaatsten bordjes in winkelwagens met teksten als: de drie meest gekochte groente in deze supermarkt zijn komkommer, avocado en rode paprika. Ook was er op de bodem van de winkelwagen aangegeven waar je in je karretje die groente kan neerleggen. We hebben die twee gecombineerd en er werd inderdaad meer groente gekocht. Alleen weten we niet wat het sterkste effect had van die twee.
Uit de vragenlijsten die we hebben afgenomen bleek dat de klanten met de winkelwagentjes met die teksten en dat speciale vak inderdaad een groenteproduct meer kochten dan klanten met een gewoon winkelwagentje.

Hun gedrag werd beïnvloed door die nudge, en ze waren zich er ook bewust van. Het effect was klein, op individueel niveau, maar als je dit zou implementeren in alle supermarkten in Nederland, dan is dat effect op populatieniveau wel groot, en kan je wel degelijk iets bereiken.

-Wat is je mooiste resultaat van de interventies en experimenten die je hebt gedaan?

Zolang ongezonde producten in de meerderheid zijn bij de kassa gaan mensen niet gezonder kopen. Ze kopen wel wat gezondere alternatieven, maar nog steeds evenveel, of zelfs meer ongezonde snacks. De aanbeveling dat supermarkten al het ongezonde aanbod bij de kassa’s weg moeten halen vind ik de belangrijkste boodschap van dit proefschrift. Ik pleit er in mijn proefschrift voor dat er regelgeving komt dat ongezonde producten bij de kassa’s verbiedt. Daar komt natuurlijk protest tegen, het is betutteling, je beperkt de keuzevrijheid en het scheelt omzet. Maar wat er aan de kassa wordt verkocht is maar een klein deel van het totaal. Supermarkten zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ten behoeve van de volksgezondheid.

-Je vertelde bij je promotie dat de supermarktmanager toch nog pepernoten neerlegde bij de gezonde kassa omdat hij meer omzet moest draaien van zijn superieuren. Dat is nou echt kruideniersmentaliteit.

Tijdens dit hele project zagen alle medewerkers van de supermarkten met wie we werkten het belang van het promoten van gezonde voedingsaankopen in. Ze willen echt iets doen aan die ongezonde supermarktomgeving en het ongezonde koopgedrag in hun winkels, ze staan wat dat betreft aan onze kant. Maar het commerciële belang van supermarkten -namelijk winst maken- weegt toch zwaarder dan het promoten van gezondheid. Ze moeten gewoon die omzet halen, anders krijgen ze op hun kop. Als de manager zijn baan riskeert, dan gaat hij toch pepernoten neerleggen.

Marlijn Huitink

Marlijn Huitink

Altijd op de hoogte blijven?