Foto's: Gustavo Fring, Pexels
Om in de toekomst de groeiende wereldbevolking en het milieu gezond te houden, is een duurzamer voedingspatroon noodzakelijk, stelt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Kan een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke producten hieraan bijdragen?
Naar een meer plantaardig voedingspatroon, dat is de titel van een online symposium dat op 15 maart werd gehouden door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Er lopen momenteel meerdere onderzoeken bij het RIVM die inzicht moeten geven in maatregelen die kunnen helpen bij het verminderen van de vleesconsumptie en een afwegingskader maken om de effecten van die maatregelen, gericht op de eiwittransitie integraal te kunnen schatten. Twee van de vele lopende onderzoeksprojecten, werden tijdens het symposium belicht. Zo gaf dr. ir. Marga Ocké een presentatie en workshop over het SHIFTDIETS project en lichtte ing. dr. Rob de Jonge het Fairplay4food project toe. Beide projecten zijn onderdeel van het Strategisch Programma RIVM.
SHIFT-DIETS staat voor Stimulating consumer habits into futureproof total diets. Dit onderzoek is in 2019 gestart en loopt door tot de zomer van dit jaar.
Met behulp van het SHIFT-DIETS-project wordt kennis ontwikkeld over effectieve interventies en beleidsmaatregelen die de overgang stimuleren naar een plantaardiger voedingspatroon bij met name jongvolwassenen. Er wordt gezocht naar antwoorden op vragen als: ‘Vlees minderen maar hoe? Wat werkt belemmerend? Wat helpt?’ De resultaten van het project zijn pas na de zomer officieel bekend. Wat nu al wel duidelijk is volgens Ocké: “Om te beginnen is een integrale aanpak nodig, een aangepaste voedselomgeving.” Een andere conclusie die blijkt uit literatuuronderzoek als het gaat om te komen tot een meer plantaardig voedingspatroon: “Het verkleinen van de portiegroottes van vlees in restaurants en in supermarkten werkt daarvoor zo goed als zeker”.
Keuzecontext
Wat waarschijnlijk werkt? Aanpassingen in de keuzecontext kunnen de keuzes van consumenten om minder vlees te eten, bevorderen. Daarbij gaat het om het vergroten van de beschikbaarheid en zichtbaarheid van plantaardige producten en vleesvervangers en om deze als een standaard optie te presenteren. ‘Communiceer dat minder vlees eten de norm is en dat veel mensen minder vlees eten wenselijk vinden. Zelf-monitoring van voornemens om minder vlees te eten, gecombineerd met coaching, kan bijdragen aan een vermindering van de vleesconsumptie. En educatie over de gevolgen van vlees eten (gezondheid, milieu, dierenwelzijn) kan ondersteunend werken bij andere interventies gericht op het verminderen van de vleesconsumptie’, zo staat geschreven in een ‘Wat werkt’ dossier van het SHIFT-DIETS project.
Fairplay4food
Ing. Dr. Rob de Jonge ging onder de titel: ‘Minder vlees, een afgewogen keuze’, in op het Fairplay4food onderzoek. Daarin wordt onderzocht wat er gebeurt in Nederland als we onze vleesconsumptie verlagen door geen varkensvlees meer te eten. En wat als er in Nederland ook geen productie (van varkens) meer is? Wat levert dat op voor de gezondheid, de voedselveiligheid, het milieu, de economie? Tijdens het project FairPlay4Food zijn in samenwerking met Vrije Universiteit van Amsterdam maatregelen getest die kunnen bijdragen aan een verminderde aankoop door consumenten van vlees. Vier groepen van consumenten, elk geconfronteerd met een eigen maatregel, is gevraagd om boodschappen te doen in een virtuele supermarkt. Van de geteste maatregelen bleek een combinatie van prijsverhoging (van vleesproducten) in combinatie met het geven van informatie (minder vlees eten is goed voor het milieu) effectief te zijn. De aankoop van vleesproducten daalde in dat geval met 30 procent. De Jonge: “Niet alleen het minder eten van vlees, ook het houden van minder dieren voor de productie van vlees heeft gevolgen voor het milieu, voor de gezondheid, de voedselveiligheid én voor de handelsbalans. In het project is ook een systeem ontwikkeld waarmee de gevolgen van maatregelen die bijdragen aan de eiwittransitie beoordeeld én gewogen kunnen worden. Hiervoor is aan experts op het gebied van milieu, van volksgezondheid, voedselveiligheid en economie gevraagd een kwantitatief oordeel, een soort rapportcijfer, te geven voor bijvoorbeeld de gevolgen van minder vlees eten voor voedselveiligheid. En welke waardering is er voor voedselveiligheid als we minder dieren houden voor de productie van vlees? De rapportcijfers van de verschillende experts voor de genomen maatregelen werden vervolgens gewogen. En wat blijkt? Het eten van minder vlees en houden van minder dieren in Nederland zijn zo slecht nog niet, niet voor het milieu, niet voor onze gezondheid en voedselveiligheid en ook niet voor de economie.”