Van ARFID tot orthorexia
Niet willen eten. Te veel eten of bepaalde types voedsel links laten liggen vanwege de kleur of textuur, in praktijk Gezond Leven Diëtisten van Berdien van Wezel kloppen mensen aan met verschillende voeding-gerelateerde problemen. Soms levert dit zoveel belemmeringen op voor het dagelijks functioneren dat gesproken kan worden van een eetstoornis.
Voor ze haar eigen praktijk opende, heeft Van Wezel heeft dertien jaar in de psychiatrie gewerkt met als specialisatie eetstoornissen. Ze maakt onderscheidt in de diverse eetstoornissen en eetproblemen. “Er is een aantal eetstoornissen beschreven in de DSM 5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). Dat zijn Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa, Binge Eating Disorder en een eetstoornis niet anders omschreven (NAO). In de praktijk zien we niet vaak mensen die gediagnosticeerd zijn met dergelijke eetstoornissen. In de meeste gevallen krijgen zij specialistische zorg, bijvoorbeeld in een kliniek. Het komt wel voor dat we mensen zien voordat een eetstoornis zich duidelijk manifesteert, of juist in de nasleep daarvan. Soms krijgen mensen die eigenlijk de eetstoornis achter zich hebben gelaten toch weer een terugval. In zo’n geval komen ze ook bij ons terecht, om hun voedingspatroon weer op de rit te krijgen.” Lastig bij mensen met dergelijke eetstoornissen, naast de moeizame relatie met voedsel, is het verstoorde lichaamsbeeld. “Soms zie ik cliënten die zichzelf negatief beoordelen, en denken dat ze te dik zijn, terwijl ik iemand met een normaal of zelfs tenger postuur zie.”
Cliënten die zich melden bij de praktijk, krijgen van tevoren een vragenlijst met vragen over hun levensstijl. Er zijn gegevens nodig over het voedingspatroon, alcoholgebruik, slaappatronen, roken en beweging. “Ook vragen we hen een eetdagboek bij te houden. Voor mensen met een eetstoornis kan dit een uitdaging zijn. Tijdens het intakegesprek kunnen we dat bespreekbaar maken. Voor veel mensen geldt dat ze wat betreft beweging hun prestaties overschatten, tot zo’n 30 procent. Wat betreft de voedselinname zien we juist een onderschatting, ook tot 30 procent.”
Angst voor voedsel
Een andere eetstoornis die sinds een aantal jaar is opgenomen in de DSM 5 is ARFID, wat staat voor avoidant/restrictive food intake disorder. Mensen met deze eetstoornis willen of durven bepaald voedsel niet te eten en eten te weinig. Dit kan ernstige gevolgen hebben, zoals een tekort aan bepaalde voedingstoffen. Mensen met ARFID kunnen voedsel links laten liggen door bijvoorbeeld de kleur, geur, smaak of temperatuur. De angst om te slikken of stikken kan eveneens meespelen. ARFID komt het meest bij jonge kinderen, maar ook jongeren en volwassenen kunnen hier last van hebben. “We zien dit probleem ook bij kinderen, jongeren of volwassenen met ADHD of een stoornis in het autismespectrum. Er is een aantal klinieken gespecialiseerd in het behandelen van deze stoornis. Ook is net een boek hierover verschenen met tips, geschreven door Rita Maris. In de praktijk zien we ook jonge kinderen die met deze stoornis kampen. Voor ouders is het een enorme zorg. Wanneer we constateren dat deze beperkte voedselinname daadwerkelijk tekorten oplevert, beginnen we een behandeling, waarbij we kinderen stap voor stap laten wennen aan andere voedseltypes. Dit gaat met wisselend succes. Soms gaan veranderingen heel snel, bij anderen duurt het lang of lukt het helemaal niet. Het succes hangt in veel gevallen ook samen met de opvoedstijl van de ouders. Is deze heel directief, dan werkt dit vaak averechts.”
Fixatie op gezond
Veel vaker komen er echter mensen met een afwijkend eetgedrag of een stoornis die (nog) niet als zodanig is erkend. “Zoals mensen met orthorexia, dat niet staat beschreven in DSM5, waarbij er een ziekelijke fixatie is op gezond eten. Mensen met orthorexia willen uitsluitend het allergezondste eten. Aan de kwaliteit van het eten meten zij hun kwaliteit van leven af. Soms eten ze extreem weinig, of laten ze bepaalde voedingsmiddelen links liggen, wat kan leiden tot ondervoeding door een tekort aan essentiële voedingstoffen. Een voorbeeld is het dieet beperken tot rauwe voedingsmiddelen, ook bij voeding die zich hier niet voor leent. Het kan lastig zijn hierdoor heen te breken, met alle prikkels via bijvoorbeeld Instagram. In zo’n geval proberen we vooral mensen te informeren over een gezond voedingspatroon, gebaseerd op kennis op basis van wetenschappelijk onderzoek. We kunnen er in de praktijk de klok op gelijk zetten. Wanneer een dergelijke voedingstrend de kop op steek, krijgen we er veel vragen over.”
Daarnaast zijn er mensen met afwijkend of verstoord eetgedrag. “Daaronder schaar ik drie categorieën. Mensen die lijngericht eten, emotioneel eetgedrag vertonen of mensen die met hun eetgedrag reageren op externe prikkels. De lijngerichte eters hebben vaak alle diëten al geprobeerd. Ze denken heel zwart-wit. Het eetgedrag gaat van streng lijnen tot eetbuien. De emotionele eter reageert op alle emoties, positief en negatief, met te veel eten of drinken als een manier om met emoties om te gaan. De externe eter kun je een Bourgondiër noemen. Bij prikkels van buiten, zoals iemand met een patatje voorbij zien komen, wil men ook een patatje, zonder even te overdenken of dat op dat moment verstandig is. In zulke gevallen wil je mensen leren controle te hebben over hun eetgedrag en weer plezier te laten beleven aan het eten. We doen dit vaak met behulp van oefeningen, om mensen mindfull te laten eten. Wanneer mensen een taartje eten, stellen we voor dat ze hier de tijd voor nemen, zodat ze ook echt van elk hapje kunnen genieten. Door bijvoorbeeld een rustige plek op te zoeken in huis, even rustig te gaan zitten en de tijd voor het gebakje te nemen. Het gaat om zoeken naar balans en niets is verboden.”
Gewichtstoename door medicijnen
Ook door medicijngebruik kunnen mensen een verstoorde relatie met voedsel krijgen. Bij het gebruik van sommige hartmedicatie, betablockers en antihistamine kan de stofwisseling worden vertraagd. Bij dezelfde calorie inname en gelijkblijvende of verminderde activiteit leidt dit tot gewichtstoename. “Dit heeft vaak een grote impact op mensen. Ze moeten al omgaan met een ziekte en krijgen daarbij te maken met een ongewenste bijwerking: gewichtstoename. In zulke gevallen kijken we of we door middel van de voeding een verdere gewichtstoename kunnen helpen voorkomen of mensen kunnen laten afvallen. Dat kan best lastig zijn, bij sommige medicatie gaat niet alleen de stofwisseling langzamer, maar wordt de activiteit ook minder. Ik maakte laatst een wandelingetje met iemand met een depressie. Ze kon me niet bijhouden, terwijl ik op een normaal tempo liep. Lastig is dat wanneer het beter gaat met deze mensen dankzij de medicatie, bij hen vaak het plezier in eten terugkeert. Ze gaan daardoor meer eten, terwijl ze door de medicatie minder actief worden. Dit leidt tot gewichtstoename.”
Voor diëtisten die meer willen weten over eetstoornissen heeft Berdien nog een tip: “Volg een post-hbo over eetstoornissen en eetproblemen. Dit is zeker nuttig, omdat deze problematiek veel voorkomt in de eerstelijns diëtistenpraktijk. Daarnaast: doe aan intercollegiaal overleg.”