Een plantaardig eetpatroon lijkt geschikt als duurzame interventie bij overgewicht, zeggen literatuur en experts. Moet hier meer aandacht voor komen in de diëtistenpraktijk?

“De wetenschappelijke consensus is kraakhelder: eet meer plantaardig, minder dierlijk”, stelt diëtist Lobke Faasen. Dat Nederland steeds plantaardiger gaat eten, zie je terug in de cijfers [1], de media en in de schappen van de supermarkt. De Richtlijnen goede voeding uit 2015, samengesteld door de Gezondheidsraad, opent er zelfs mee: De kern van het advies is de aanbeveling om te eten volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon [2]. Ook binnen de landelijke overheid is er sprake van een eiwittransitie met oog op gezondheid en duurzaamheid. In de Nationale Eiwitstrategie (2018) beschrijft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) dat Nederland de zelfvoorzieningsgraad van nieuwe en plantaardige eiwitten dient te vergroten op een duurzame manier die bijdraagt aan de gezondheid van mens, dier en de natuurlijke omgeving. Een aandachtspunt hierbij is een gezonder en plantaardiger eetpatroon van de Nederlandse consument [3].

Whole Foods Plant Based

Een stap verder dan ‘minder dierlijk en meer plantaardig’ is een volledig plantaardig voedingspatroon. In dat geval kan een Whole Foods Plant Based (WFPB)-eetpatroon een optie zijn. WFPB is namelijk minder belastend voor het milieu dan andere eetpatronen. Faasen: “Het Westerse voedingspatroon speelt een enorme rol in de klimaatcrisis. En klimaatverandering is waarschijnlijk de grootst mogelijke gezondheidsbedreiging die mensen bovendien wereldwijd treft.”

Eet je WFPB, dan ligt de nadruk op onbewerkte producten, met name volkoren graanproducten, peulvruchten, groente en fruit. Dierlijke producten (vlees, vis, eieren en zuivel) en bewerkte voedingsmiddelen met veel vet worden afgeraden. Volgens Faasen kan een WFPB-voedingspatroon succesvol zijn bij afvallen: “Gemiddeld genomen heeft een plantaardig voedingspatroon zoals WFPB een lagere caloriedichtheid dan een meer standaard Westers dieet. Dat wil zeggen: je eet een relatief groter volume, maar een relatief lage hoeveelheid calorieën.”

meal

Meerdere studies rapporteren gezondheidsvoordelen bij een WFPB-eetpatroon, zoals lagere cardiovasculaire mortaliteit [4], verlaagd risico van diabetes mellitus type 2 [5] en verbetering van insulineresistentie [6]. Tijdens de BROAD-studie [7], een randomised controlled onderzoek, aten 65 deelnemers 12 weken lang volgens het WFPB-voedingspatroon. De onderzoeksgroep bestond uit volwassenen met obesitas, hart- en vaatziekten of diabetes. Een jaar na de interventie volgde een follow-up. De onderzoekers concludeerden dat er een groter gewichtsverlies was bereikt dan bij andere bekende interventies zonder energierestrictie en bewegingsvoorschriften.

Een WFPB-eetpatroon kan een significant effect hebben in het verlagen van de BMI, ook wanneer er intuïtief gegeten wordt tot verzadiging, suggereren meerdere studies [6] [8]. Ruim de helft van de Nederlanders heeft matig tot ernstig overgewicht. Om de hoge prevalentie van overgewicht, obesitas en voedingsgerelateerde ziektes te verlagen, zijn er onder andere het Nationaal Preventie akkoord opgesteld en zijn voedingsrichtlijnen herzien. Ook worden er talloze onderzoeken gedaan naar afvallen. Desondanks blijven de cijfers juist groeien. Is een WFPB-eetpatroon interessant voor diëtisten als interventie bij afvallen?

Jojo’en

In haar praktijk begeleidt Faasen haar cliënten naar een volwaardig plantaardig dieet. Ze boekt goede resultaten. “Zo’n twee op de vijf cliënten komt bij mij om gewicht te verliezen. Het jojo-effect, een veel voorkomend probleem bij afvallen, is zo goed als afwezig bij hen.”

‘Het jojo-effect is zo goed als afwezig’

In de BROAD-studie kwam het jojo-effect ook nauwelijks voor. Na de interventie van twaalf weken bleven de deelnemers uit eigen initiatief volgens een WFPB-voedingspatroon eten. Het afvallen zette daarbij geleidelijk door. Een jaar later bleek dat het gewichtsverlies bij de meeste deelnemers stabiel was.

Een knap resultaat, want veel studies over afvallen en diëten laten zien dat de resultaten op lange termijn bij de meeste mensen tegenvallen, stelt Jaap Seidell, hoogleraar Gedragswetenschappen, Voeding en Gezondheid. “Eigenlijk hebben alle diëten een vergelijkbaar mislukkingspercentage. Dat komt doordat de begeleiding op de lange termijn niet intensief is. Daardoor verliezen mensen veel gewicht in het begin van een traject, maar vallen ze daarna weer terug in oude eetpatronen door een gebrek aan begeleiding.”

Volhouden

De resultaten bij een WFPB-voedingspatroon zijn dus veelbelovend, maar een volledig veganistisch eetpatroon is niet voor iedereen weggelegd, benadrukt Seidell. “De belangrijkste determinant bij gewichtsverlies is wat mensen het langste kunnen volhouden en dat is per persoon heel verschillend. Eet de rest van je gezin bijvoorbeeld veel vlees en zuivel, dan wordt een plantaardig dieet lastig om vol te houden.”

faassen Havermout pannenkoeken met banaan en blauwe bessen, recept van Lobke Faassen

De hoogleraar vervolgt: “Er zijn heel veel stromingen op het gebied van dieet, onder andere ook meer vlees. Heb je afvallen als doel, dan zijn bijna alle eetpatronen die afwijken van een gemiddeld Nederlands eetpatroon, beter. De standaard bestaat voor veel mensen namelijk uit veel ongezond gemaksvoedsel en sterk bewerkte voeding. Het voedselaanbod is grotendeels ongezond, goedkoop en overal beschikbaar. Die prikkels leiden tot overconsumeren.”

Tegenwerking

Om de prevalentie van overgewicht te verlagen, moeten we daarom niet naar het individu kijken, maar vooral naar de maatschappelijke context, beamen zowel Seidell als Faasen. Er is te weinig politieke wil of maatschappelijke druk, aldus de hoogleraar. Hij vindt de aanpak onvoldoende. “Te veel gericht op het individu, daarmee krijg je de prevalentie van overgewicht niet naar beneden.”

Volgens Faasen ligt een deel van de verantwoordelijkheid bij de richtlijnen en de instanties erachter. “Een groot probleem is wat ik noem, de lobbycratie. Diëtisten-opleidingen richten zich bijvoorbeeld op informatie van het Voedingscentrum en dergelijke. Het Voedingscentrum is een instituut dat deels gefinancierd wordt door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Als het geld van dit ministerie naar het Voedingscentrum gaat, dan kun je je afvragen hoe onafhankelijk dat nog is. Wees daar op zijn minst transparant over, vind ik.”

Verschuiven van focus

Volgens Faasen speelt de grote hoeveelheid aan (mis)informatie vanuit de voedingsindustrie ook een belangrijke rol. “De ene week staat in de krant dat zuivel slecht is, terwijl je de week erop leest dat je niet zonder kan. Bij twijfel denken mensen ‘ik weet het niet meer, ik doe maar wat’. Wat kan helpen, is als wij als beroepsgroep meer aan een kant gaan staan en zeggen: ‘we weten het zeker, meer plantaardig is beter’. Ik denk dat dit al door veel mensen erkend wordt, maar als ik zeg dat je echt zonder dierlijke producten kunt, dan gaan mensen wel een beetje stuiteren.” Faasen benadrukt dat de transitie naar een plantaardige levensstijl essentieel is, “niet alleen voor de gezondheid van mensen zelf, maar ook om klimaatverandering te tackelen.”

‘De transitie naar meer plantaardig moet bij de beroepsgroep van diëtisten horen’

“Ik denk inderdaad dat de transitie naar meer plantaardig bij de beroepsgroep van diëtisten zou moeten horen”, vult Seidell aan. Volgens de hoogleraar heeft het beroep van diëtist baat bij een minder klinische insteek en moet de focus verschuiven naar gedragsverandering. “Wat er moet veranderen aan een voedingspatroon is gemiddeld niet zo ingewikkeld” zegt Seidell. “Maar wat past nou goed bij iemand? En hoe kun je iemand daarin op maat begeleiden naar een gezonder en duurzamer eetpatroon op de lange termijn? Dat is echt de inbreng van de diëtist in de toekomst.”

Referenties en bronnen

[1] CBS. Vlees geen dagelijkse kost voor 8 op de 10 Nederlanders (2021). Beschikbaar via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2021/23/vlees-geen-dagelijkse-kost-voor-8-op-de-10-nederlanders. Geraadpleegd 2021 augustus 10.

[2] Gezondheidsraad. Richtlijn goede voeding (2015). Beschikbaar via https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2015/11/04/richtlijnen-goede-voeding-2015. Geraadpleegd 2021 augustus 12.

[3] Rijksoverheid. Nationale eiwit strategie (2018). Beschikbaar via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/12/22/nationale-eiwitstrategie. Geraadpleegd 2021 augustus 10.

[4] Baden, M.Y. Liu, G. Satija, A. Li, Y. Sun, Q. Fung, T.T. Rimm, E.B. Willett, W.C. Hu, F.B. Bhupathiraju, S.N. Circulation. Changes in Plant-Based Diet Quality and Total and Cause-Specific Mortality (2019). Beschikbaar via https://www.ahajournals.org/doi/full/10.1161/CIRCULATIONAHA.119.041014. Geraadpleegd 2021 augustus 24.

[5] Qian, F. Liu, G. Hu, F.B. JAMA Internal Medicine. Association Between Plant-Based Dietary Patterns and Risk of Type 2 Diabetes (2019). Beschikbaar via https://jamanetwork.com/journals/jamainternalmedicine/article-abstract/2738784. Geraadpleegd 2021 augustus 24.

[6] Kahleova, H. Fleeman, R. Hlozkova, A. Holubkov, R. Barnard, N.D. Nutrition & Diabetes. A Plant-Based Diet in Overweight Individuals in a 16-Week Randomized Clinical Trial: Metabolic Benefits of Plant Protein (2018). Beschikbaar via https://www.nature.com/articles/s41387-018-0067-4?refPageViewId=55a111731005f37d%3FrefPageViewId%3D55a111731005f37d. Geraadpleegd 2021 augustus 24.

[7] Wright, N. Wilson, L. Smith, M. Duncan, B. McHugh, P. Nutrition & Diabetes. The BROAD-study: a Randomised Controlled Trial using a Whole Food Plant-Based diet in the Community for Obesity, Ischaemic heart disease or Diabetes (2017). Beschikbaar via https://www.nature.com/articles/nutd20173. Geraadpleegd 2021 juli 14.

[8] Tran, E. Dale, H.F. Jensen, C. Lied, G.A. Diabetes, Metabolic Syndrome and Obesity: Targets and Therapy. Effects of Plant-Based Diets on Weight Status: A Systematic Review (2020). Beschikbaar via https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7533223/. Geraadpleegd 2021 augustus 24.

Altijd op de hoogte blijven?