Op weg naar advies voor prematuren

7 februari 2023 Huib Stam

Foto: Pexels

In achttien Nederlandse ziekenhuizen loopt een onderzoek naar vast voedsel bij baby’s om overgewicht in een later leven te voorkomen. Karin Vissers, kinderarts in opleiding, hoopt op deze SPOON-studie te promoveren.

In Nederland wordt 6,6% van de baby’s te vroeg geboren, voor de 37ste week van de zwangerschap. Een klein deel daarvan is extreem vroeggeboren, tussen de 28ste en de 31ste week (resp. 0,42% en 0,28%; cijfers van het CBS, 2021). Het aantal te vroeg geboren baby’s, ofwel prematuren, is in de afgelopen tien jaar slechts licht gedaald, voornamelijk omdat er minder IVF-tweelingen waren. Het is een kleine groep pasgeborenen, maar een heel kwetsbare. In alle ziekenhuizen wordt zorg aan prematuren gegeven en is begeleiding van de ouders, in enkele (academische) ziekenhuizen zijn gespecialiseerde centra voor neonatologie.
Karin Vissers is kinderarts in opleiding in het Utrechtse Wilhelmina Kinderziekenhuis. Ze is tevens onderzoeker van de SPOON-studie, ‘Solid food in Preterm infants and the effect On Obesity in the Netherlands’.
“Voeding is voor veel ouders nog belangrijker geworden en ze willen de goede keuzes maken voor hun kind. Ook voor deze groep kinderen, die toch al kwetsbaar zijn, moet goed advies gegeven kunnen worden,” zegt Vissers.

VNU 1-23 Karin Vissers Karin Vissers

SPOON is gestart in Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede op initiatief van de kinderarts Arieke Janse, in samenwerking met Edith Feskens van Wageningen University & Resarch nauw samenwerking in Alliantie Voeding in de Zorg en Hans Goudoever van Amsterdam UMC. De eindresultaten komen dit jaar binnen, dan gaat Vissers full time verder met het onderzoek, dat tot haar promotie moet leiden.

SPOON loopt al sinds 2016. Wat wordt onderzocht?

“De SPOON-studie wordt uitgevoerd in achttien ziekenhuizen door heel Nederland bij te vroeg geboren kinderen. We willen onderzoeken wat het optimale moment is om te beginnen met vaste voeding. Dat zijn dan hapjes met groente en fruit. We kijken naar het effect op groei. De opzet is een RCT, een randomized controlled trial, met twee groepen kinderen die door loting ingedeeld werden. De ene helft start vroeg met vaste voeding, de andere laat. We volgen ze gedurende de eerst twee levensjaren. We kijken niet alleen naar groei, ook naar andere factoren van de ontwikkeling.”

Voor het eerste halve levensjaar wordt toch met klem borstvoeding aanbevolen?

“Zeker, dat is ook heel belangrijk. Als het kan is het heel fijn als pasgeborenen kunnen starten met borstvoeding, Het gaat om de fase daarna. Alle kinderen gaan in het eerste levensjaar op een bepaald moment over op groente en fruit en eten met het gezin mee. Het is bij te vroeg geboren kinderen alleen niet duidelijk wanneer je daar het best mee kan beginnen.”

“Het advies van de Jeugdgezondheidzorg is om kinderen na een voldragen zwangerschap vanaf vier tot zes maanden de eerste hapjes vaste voeding te geven. Maar bij te vroeg geboren kinderen zijn die vier of zes maanden moeilijk te bepalen. Te vroeg geboren kinderen hebben eigenlijk twee leeftijden. De leeftijd vanaf hun geboortedatum en de leeftijd vanaf hun uitgerekende datum, het verschil met hoeveel te vroeg ze zijn geboren. Hoe oud is een kind dan? En wanneer kan je dus starten met de hapjes?”

Jullie hebben waarschijnlijk al wel een hypothese over wat de voordelen zijn om snel te beginnen, of in ieder geval op tijd.

“Er zijn aanwijzingen uit onderzoek dat als à terme geborenen, dus na 37 weken zwangerschapsduur, te vroeg beginnen met vaste voeding ze later in het leven overgewicht kunnen krijgen. Bij te vroeg geboren kinderen weten we dat niet. Gelet op allergieën blijkt dat vroege introductie van kippenei of pinda een allergie juist kan voorkomen. Er is veel discussie over het optimale moment van beginnen met vaste voeding, maar bij prematuren is daar nooit onderzoek naar gedaan.”

Of een kind overgewicht zal krijgen is volgens sommige theorieën al bepaald door het gewicht van moeder of zelfs de oma. Moeders met overgewicht krijgen baby’s met een hoger geboortegewicht, dat heet niet-genetische evolutie. Dan maakt het niet uit wat de kinderen wel of niet eten, ze krijgen toch overgewicht. Speelt dat mee in jullie onderzoek?

“Overgewicht en obesitas zijn multifactorieel. Bij onderzoek daarnaar, ook bij het onze, is het altijd uitdagend een causale relatie aan te tonen. We nemen uiteraard het gewicht en BMI van de ouders mee. Een andere factor waar we in ons onderzoek naar kijken is het microbioom. Van een aantal van de kinderen uit de SPOON-studie hebben we ontlasting verzameld. We verwachten te zien dat het microbioom verandert door de vaste voeding, zoals dat ook bij à terme baby’s is. Als je andere voeding krijgt, veranderen de bacterien in de darmen. Onze vraag is of het meer vóorkomen van bepaalde bacteriën in verband gebracht kan worden met bepaalde ziekten, zoals obesitas. Dat is ook zeker iets voor de toekomst, want het onderzoek naar het microbiota staat eigenlijk nog in de kinderschoenen.”

Wat jullie proberen te vinden is hoe je het optimale moment bepaalt om met vaste voeding te beginnen en dat in een advies of protocol aan te bieden aan behandelaren.

“We willen uiteindelijk vooral ouders handvatten bieden. Er is nu nog weinig bekend hoe je moet bepalen wanneer een te vroeg geboren kind vaste voeding kan krijgen. Zijn die heel vroeg geborenen wel al in staat om voeding via de mond te krijgen? Er zijn heel veel factoren in de ontwikkeling die bepalen of ze voeding verdragen, zoals de doorlaatbaarheid van de darmen, het functioneren van de nieren, de slikmotoriek.”

“Een deel van de extreem te vroeg geboren kinderen blijft onder controle van het ziekenhuis, maar een deel zal ook vrij snel door het consultatiebureau opgevolgd worden. Dat kan mogelijk leiden tot verschillende adviezen. We hopen door middel van dit onderzoek een advies te kunnen geven voor te vroeg geboren kinderen, dat zowel door kinderartsen als jeugdartsen gebruikt kan worden. De uitdaging van ons onderzoek is dat we werken met een kwetsbare groep kinderen. Welke effecten kunnen we zien? Omdat er zo weinig bekend is, zijn er nog heel veel vragen. Maar ook veel antwoorden.”

Altijd op de hoogte blijven?