Diëtisten over heden, verleden en toekomst
PREMIUM
Een dubbelinterview met twee diëtisten. Lobke Faasen is 28 en studeerde zes jaar geleden af als diëtist. Ze was vijf toen Anne Wipkink in het jaar 2000 met pensioen ging. Bijna zestig jaar leeftijdsverschil. Ze spreken met elkaar over een verschillend perspectief op het vak. Toch zijn er ook zaken, en zorgen, waarover ze het helemaal met elkaar eens zijn.
Hoe zag jullie werk eruit, in de beginjaren van jullie carrière?
Anne: “Ik studeerde af in 1961 en kon aan het werk in het Bethel ziekenhuis in Delft, waar ik ook stage had gelopen. Mijn beginsalaris was 431 gulden per maand. Als allround diëtist hield ik me bezig met de menucyclus en de keuken. Daarnaast zag ik patiënten op de afdeling.” Na enkele jaren in Afrika werkte Anne 33 jaar in het LUMC en bleef tot ver na haar pensioenleeftijd actief binnen de diëtetiek.
Lobke: “Mijn carrière, zoals dat heet, is eigenlijk heel organisch verlopen. Ik had niet echt een plan. Na mijn studie kon ik blijven werken in de praktijk waar mijn afstudeerbegeleidster werkte. Ik heb daar ontzettend veel geleerd, wat me nu nog helpt in wat ik nu doe. Toch dacht ik: ‘Wil ik dit tot mijn 65ste blijven doen? Hell no!’ Gaandeweg is het thema duurzaamheid gaan leven voor mij. Sinds mijn veertiende ben ik al vegetariër en ik vind dat het thema duurzaamheid nog onvoldoende aandacht krijgt in de diëtetiek. Terwijl het voor mijn generatie en mijn eventuele toekomstige kinderen van groot belang is. De afgelopen jaren ben ik mij gaan profileren als plantaardige diëtist. Vanuit mijn eigen bedrijf coach ik cliënten een-op-een en ik geef lezingen en trainingen om mijn vakgenoten te scholen op het gebied van plantaardige voeding.”