Allemaal aan de blauwe bes? | Trends in onderzoek naar de effecten van voeding op het brein

22 december 2021 Heleen van der Male

Accenten binnen het voedingsonderzoek verschuiven. Daar zijn veel voorbeelden van. Deze trends worden mogelijk gemaakt door ontwikkelingen in aangrenzende wetenschapsgebieden en technologieën. Deskundigen spraken hierover op een bijeenkomst in Baarn over leefstijl, voeding en brein. 

Het is inmiddels een traditie geworden: de rondetafelgesprekken van Kenniscentrum suiker & voeding, waarin wordt gesproken over (voedings)wetenschap in de breedste zin van het woord. Op 14 oktober vormde kasteel Groeneveld in Baarn, het podium voor de zesde editie van deze rondetafelgesprekken. Hieronder aandacht voor acht (plus één) opvallende trends in de onderzoeken naar voeding en mentale gezondheid, die daar aan de orde kwamen.

“Mentale gezondheid krijgt een plaats in het Preventieakkoord”, opent Janine Verheesen, directeur van het kenniscentrum de zitting. “Niet zo gek en door de coronapandemie zijn we weer eens goed met de neus op de feiten gedrukt: goede voeding speelt een enorm belangrijke rol in onze fysieke en mentale gezondheid”, vervolgt ze haar betoog. Om te bepalen wat dan precies ‘goede voeding’ is, is onderzoek nodig. Voedingsonderzoek wel te verstaan, een discipline waar alle aanwezige wetenschappers direct of indirect mee te maken hebben. “Ze komen uit verschillende hoeken van het onderzoeksveld, de fysiologische, epidemiologische, medische of sociale hoek, maar hebben gemeen dat ze allen bezig zijn met voeding en leefstijl en de invloed die deze hebben op de fysieke en mentale status”, introduceert gespreksleider Theo Ockhuizen de deelnemers aan het rondetafelgesprek.

'Mensen die veel stress ervaren, hebben het moeilijker om een interventie vol te houden'

De inzichten in de relatie voeding en gezondheid veranderen op hoofdlijnen gestaag waarbij epidemiologische bevindingen mechanistisch en fysiologisch worden onderbouwd. In de voorlichting is voeding als onderdeel van een verantwoorde leefstijl onverminderd belangrijk.

Het microbioom

Bacteriën krijgen een steeds belangrijker plaats in het onderzoek naar voeding en mentale gezondheid. Zo liet Barbara Franke met collega’s van het Donders Instituut zien dat het microbioom een mediator kan zijn bij de effecten van voeding op ADHD. “Als we bij muizen de feces van mensen met en zonder ADHD transplanteerden, zagen we verschillen in hun gedrag.” Yannick Vermeiren (WUR) weet dat er ook in verband met alzheimer en parkinson onderzoek wordt verricht naar de functie van microbiota en de darm-brein-as. “De algemene theorie daarachter is dat de geaggregeerde (opgestapelde) eiwitten in het brein bij mensen met dementie hier mogelijk vanuit het darmzenuwstelsel terecht zijn gekomen. Ook zou een onbalans in de microbiotasamenstelling van belang zijn. Er loopt een pilotstudie waarbij opgezuiverde microbiota uit feces van gezonde individuen aan mensen met milde alzheimer toegediend worden.”

Nutriënten

Ook in verband met alzheimer, wordt veel onderzoek gedaan naar de werking van voeding(stoffen) op de geheugenstatus. Vermeiren: “Bijvoorbeeld vitamine B12 zou daarop van invloed kunnen zijn. Ook bruine algen, omega-3 vetzuren en cafeïne worden onderzocht, vanwege hun anti-inflammatoire werking. Alzheimer wordt immers wel geassocieerd met inflammatoire processen en ontstekingen, die via een lekkende darm verder naar het brein kunnen worden verspreid.”

Blauwe bessen staan ook op de verlanglijst. Ze lijken een gunstige werking te hebben op het cognitieve vermogen en de cardiovasculaire gezondheid, niet alleen bij ouderen, maar ook bij jongeren met depressieve klachten.

Ingeborg Brouwer deed binnen de MooDFOOD-studie onderzoek naar de relatie tussen voeding en het voorkómen van depressie: “We hebben gekeken naar de effecten van supplementen (omega-3-vetzuren, selenium, B11- en D3-vitamine en calcium). Opvallend resultaat was dat de groep die supplementen had gekregen geen verbetering liet zien; zij kwamen er eerder slechter uit. Suppletie moet je bij tekorten natuurlijk altijd overwegen, maar het is dus niet aan te raden zomaar supplementen te geven”.

Voeding als gedrag

De food behavioral therapy, ook onderdeel van de MooDFOOD-interventie, liet daarentegen wel effecten zien op de symptomen van depressie, vertelt Brouwer. “De anxiety-scores waren lager en de groep die therapietrouw was, scoorde beter op symptomen van depressie. De therapie zorgde er niet alleen voor dat deze mensen gezonder gingen eten, maar was ook meteen een kapstok om ze weer in een bepaalde structuur te krijgen.” Marie-Anne Zuidhof: “Een interventie als MooDFOOD zou ook een goede insteek kunnen zijn voor ouderen, om een gezonde voedingsstructuur op te zetten en/of te behouden, wat ook weer bijdraagt aan behoud van regie in het leven.”

Hoe je voeding als gedrag niet alleen ter verbetering van de fysieke, maar ook van de mentale gezondheid kunt bevorderen, is precies waar Anke Oenema onderzoek naar doet: “We moeten er niet alleen achter komen wát daarvoor een goede voeding is, maar ook hoe je die nog beter aan de man en vrouw kunt brengen. Natuurlijk weten we nog een heleboel niet over voeding, maar zet de dingen die we wél weten ook zo goed mogelijk in!”

De vorm doet ertoe

Annemarieke van Opstal keek in haar onderzoek naar de hypothalamus in verband met de energieregulatie. “Bij een nuchtere status is de hypothalamus actief. Wij hebben gezien dat de activiteit van de hypothalamus afneemt als mensen met een gezond gewicht glucose innemen. De hypothalamus van mensen met obesitas blijft dan echter hoog actief.”

De vorm waarin je je voeding inneemt is volgens Annemarieke van Opstal ook belangrijk. De reactie van de hersenen verschilt naar gelang de vorm waarin je eenzelfde hoeveelheid calorieën, eiwitten, koolhydraten of vet inneemt. Dat heeft volgens haar waarschijnlijk ook met maagvulling te maken. “Een appel vult natuurlijk beter dan een stukje chocola. De kwaliteit van voedsel maakt dus zeker uit als het om directe hersenactiviteit en energieregulatie gaat, maar heeft op termijn ook invloed op bijvoorbeeld het microbioom.”

Ook uit onderzoek van Mireille Serlie blijkt dat de hersenen van mensen met een gezond gewicht echt anders zijn dan die van mensen met obesitas. “Hun serotonine- en dopaminesystemen, die onderdeel uitmaken van het verzadigings- en beloningssysteem in de hersenen, zijn verstoord. Ook als mensen zijn afgevallen, herstelt dit systeem niet heel goed. Het is gemakkelijk om te zeggen dat mensen hun eetgedrag gewoon moeten veranderen als ze een ongezond gewicht hebben, maar de impuls vanuit de hersenen om te gaan eten is heel moeilijk te negeren. Daar moet in de maatschappij veel meer begrip voor komen.”

Niet voorschrijven maar luisteren

“Mensen hebben heel veel redenen om te eten”, zegt Tanja Adam. “Honger staat daarbij niet altijd in de top 3. Je kunt je afvragen waarom mensen dooreten als ze geen honger meer hebben, maar dan moet je vervolgens wel naar ze luisteren en de goede vragen stellen. Dat gebeurt nog te weinig. Eten mensen omdat ze stress voelen? Hebben ze last van slaapgebrek? Daar moet je achter zien te komen, voordat je een behandeling begint”, vindt Adam. “Uit ons eigen onderzoek blijkt, dat mensen die veel stress ervaren het veel moeilijker hebben een interventie vol te houden. Geslacht speelt daarbij ook een belangrijke rol.”
Er zal niet snel één wondervoedingsmiddel worden gevonden dat helpt tegen fysieke en psychische aandoeningen, tegen veroudering of obesitas. Ook alleen bewegen is niet voldoende voor een gezond brein en lichaam. Het hele palet is van belang: genetische factoren, cardiovasculaire risico’s, comorbiditeiten, de nutriënten- en vitaminestatus en leefstijlfactoren als bewegen, slapen en stress. “Dat maakt het complex en vraagt om een multifactoriële benadering”, licht Lisette de Groot toe. “We moeten zowel in de wetenschap als in de vertaling daarvan naar de praktijk zoveel mogelijk rekening houden met alle factoren die van invloed zijn op de gezondheid.” Zuidhof voegt toe: “En om dat te kunnen doen, zijn, zeker in de zorginstellingen, multidisciplinaire teams onontbeerlijk.”

Trend

Wat de aanwezigen betreft, worden bijeenkomsten als dit rondetafelgesprek ook een trend. Het is noodzakelijk dat wetenschappers uit verschillende domeinen vaker met elkaar overleggen. Serlie onderschrijft: “Ik zit in mijn endocrinologie-clubje, maar praat anders nooit met iemand die onderzoek doet naar ADHD, scholen adviseert of met ouderen werkt.”

Deelnemers:
• Barbara Franke, hoogleraar Moleculaire Psychiatrie bij het Radboudumc en Donders Instituut;
• Anke Oenema, universitair hoofddocent aan de Universiteit Maastricht, vakgroep Gezondheidsbevordering;
• Tanja Adam, universitair hoofddocent aan de Universiteit Maastricht, vakgroep Voeding en Bewegingswetenschappen;
• Mireille Serlie, internist-endocrinoloog en hoogleraar Inwendige Geneeskunde, in het bijzonder Voeding en Energiemetabolisme, aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA-Amsterdam UMC);
• Annemarieke van Opstal, onderzoeker afdeling Radiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum, onlangs als Clinical Research Expert gestart bij Winclove Probiotics
• Yannick Vermeiren, universitair docent aan de Wageningen Universiteit, vakgroep Humane Voeding en Gezondheid en gastonderzoeker aan de Universiteit Antwerpen, faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen;
• Lisette de Groot, hoogleraar Voeding en veroudering aan de Wageningen Universiteit, vakgroep Humane Voeding;
• Ingeborg Brouwer, hoogleraar Voeding voor Gezond Leven en hoofd afdeling Gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam;
• Marie-Anne Zuidhof, (neuro)psycholoog bij ouderenzorgorganisatie Kennermerhart en teamcaptain editing bij Brein in Beeld, wetenschapsjournalist en communicatieadviseur.

Discussieleider:
• Theo Ockhuizen (discussieleider), senior consultant bij Nutricom Consultancy;

Toehoorders:
• Janine Verheesen, directeur van Kenniscentrum suiker & voeding
• Harm van Baar, manager voeding en gezondheid Kenniscentrum suiker & voeding

Altijd op de hoogte blijven?