Voedingsinname van omnivoor tot veganist

1 mei 2023 Muriel Verain Daphne van Maris Desiree Lucassen Cécile Singh-Povel Ralph Ravi Kayden via Unsplash

Deze studie laat zien dat het voedingspatroon van Nederlandse omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten verschilt met betrekking tot onder meer vezel, verzadigd vet, eiwit, calcium, vitaminen B2 en B12 en jodium.

Steeds meer mensen kiezen ervoor om meer plantaardig te eten. In 2020 gaf ruim 40% van de Nederlanders aan flexitariër te zijn en maximaal vier maal per week vlees te eten¹. Niet alleen het aantal flexitariërs, maar ook het aantal vegetariërs en veganisten neemt toe. Volgens de Vegetariërsbond gaf in 2020 ongeveer 2,4% van de Nederlanders aan alle dagen vegetarisch en 1,5% van alle Nederlanders aan alle dagen veganistisch te eten². 
Plantaardige voedingspatronen zijn goed voor het milieu. Door bijvoorbeeld één dag per week minder vlees te eten, verlaag je de milieu-impact van je voedingspatroon met 5 tot 10%. Ook voor je gezondheid kan het gunstig zijn om meer plantaardig te eten. Als je minder vlees, en méér volkoren graanproducten, peulvruchten, groenten, fruit en noten eet, heb je een lager risico op hart- en vaatziekten3
Dierlijke producten leveren echter essentiële nutriënten, die niet of in mindere mate in plantaardige producten voorkomen. Bij het samenstellen van een meer en zéker bij het samenstellen van een uitsluitend plantaardige voeding, is het daarom belangrijk om extra aandacht te besteden aan ‘dierlijke’ nutriënten, zoals essentiële eiwitten, B-vitaminen, ijzer, calcium en jodium. 
Vervangende plantaardige producten die door het Voedingscentrum worden aanbevolen zijn bijvoorbeeld peulvruchten en noten4. In vergelijking met andere plantaardige producten, ligt de voedingssamenstelling van de aanbevolen vervangers relatief dicht bij dierlijke producten. Desalniettemin bevatten vervangers vaak geen of minder ‘dierlijke’ nutriënten zoals eiwitten, B-vitaminen, ijzer, calcium en jodium. Aangezien plantaardige producten van nature helemaal geen vitamine B12 kunnen leveren, raadt het Voedingscentrum veganisten aan om een vitamine B12 supplement te gebruiken.
Alhoewel het mogelijk is om met een voedingspatroon met meer of uitsluitend plantaardige producten (aangevuld met een vitamine B12 supplement) de nutriëntenaanbevelingen te halen, zijn er verschillende studies die laten zien dat het in de praktijk lastig kan zijn voor veganisten om de aanbevelingen van bijvoorbeeld B-vitaminen, jodium en calcium te halen5,6. Vegetariërs lijken geen of aanzienlijk minder moeite te hebben om de aanbevelingen van ‘dierlijke’ nutriënten  te halen. In de Nederlandse situatie is de nutriëntinname in veganisten, vegetariërs, flexitariërs en omnivoren echter nog niet vergeleken. Daarnaast namen niet alle studies de nutriëntinname uit supplementgebruik mee en zijn er relatief weinig studies die aandacht schenken aan flexitariërs. 
Om meer inzicht te krijgen in voedings- en nutriëntinname van Nederlanders met een  voedingspatroon dat minder, nauwelijks of geen dierlijke producten bevat is van 16 November 2021 tot 7 December 2021 een studie uitgevoerd.  

VNU 3-23 Tabel 2 Tabel 2: Energie en macronutriëntinname bij omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten.

VNU 3-23 Online tabel 1 Online Tabel 1: Beschrijving van de studiepopulatie

Studie populatie

De uiteindelijke studiepopulatie bestond uit 53 omnivoren (5-7 dagen per week vlees of vis), 47 flexitariërs (maximaal 4 dagen per week vlees of vis), 36 vegetariërs (geen vlees en geen vis) en 18 veganisten (geen dierlijke producten) uit verschillende provincies van Nederland (online voedingnu.nl tabel 1). Van alle mensen die geïncludeerd waren in de studie, waren minimaal twee dagen met een volledige, realistisch ingevulde dagvoeding (realistische energie-inname, geen vlees bij vegetariërs, etc.) beschikbaar. Gemiddeld genomen waren er drie dagvoedingen per persoon beschikbaar. Grofweg 30% van de dagvoedingen betrof een weekenddag. 
In vergelijking met de algemene Nederlandse bevolking had de studiepopulatie meer vrouwen (75%) en was relatief hoog opgeleid. In vergelijking met omnivoren en flexitariërs waren vegetariërs en veganisten relatief  jong en hoogopgeleid. Omnivoren hadden een lagere fysieke activiteit en een hogere BMI. 

Voedselinname is in deze studie gemeten met de SFI-Traqq® app7 (zie kader). Om een goed beeld te krijgen van de toegevoegde vitaminen en mineralen werden in deze studie een aantal extra vragen gesteld. Voor plantaardige dranken werd nagevraagd of ze biologisch waren en voor vleesvervangers werd het type en merk nagevraagd. Sociaal-demografische gegevens, fysieke activiteit en BMI zijn verzameld middels een eenmalige digitale vragenlijst. Daarnaast stuurden deelnemers foto’s op van supplementen, die ze gebruikten. Nutriëntinname is berekend op basis van zowel voedingsmiddelen als supplementen.

Er waren duidelijke verschillen in de consumptie van voedingsmiddelen tussen omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten (tabel 1; online tabel 2). Zoals verwacht aten omnivoren de meeste dierlijke producten en veganisten de meeste plantaardige producten. Voor vegetariërs werden weinig statistisch significante verschillen gevonden met de andere groepen. Over het algemeen lag hun inname tussen deze van flexitariërs en veganisten in. Veganisten aten meer groente en fruit dan omnivoren en flexitariërs. Ook consumptie van peulvruchten en noten was hoger bij een meer plantaardige voeding. Dit was mede te verklaren door een hogere consumptie van hummus en notenpasta’s. Verder was een lagere inname van vlees en zuivelproducten gerelateerd aan een hogere inname van vleesvervangers en plantaardige dranken.
In alle groepen voldeden relatief weinig deelnemers (40% of minder) aan de richtlijnen voor groente, peulvruchten, noten en zuivel(vervangers). Verder at ongeveer twee derde van de omnivoren en één derde van de flexitariërs meer dan de maximaal aanbevolen hoeveelheid vlees van 500 gram per week. Zuivel- en kaas consumptie was het hoogst in flexitariërs. In deze groep at zo’n 30% minstens 2-3 porties melkproducten en 40 gram kaas per dag. Bij veganisten lag het percentage dat voldeed aan de aanbevelingen voor plantaardige voedingsmiddelen hoger dan in omnivoren en flexitariërs. Ruim 70% van de veganisten voldeed aan de aanbevelingen van minimaal 200 gram fruit.
Uit de bovenstaande paragraaf blijkt dat een lagere inname van vlees en zuivel vaak samengaat met een hogere inname van peulvruchten, noten, vleesvervangers en plantaardige dranken. Dit is in lijn met het advies van het Voedingscentrum, dat adviseert om lagere consumptie van vlees en zuivel te compenseren door een hogere consumptie van peulvruchten, noten, of door vleesvervangers en plantaardige dranken, die voldoen aan de door het Voedingscentrum opgestelde criteria en daarmee verrijkt zijn met micronutriënten zoals calcium, B-vitaminen en ijzer9

VNU 3-23 Tabel 2 Tabel 2: Energie en macronutriëntinname bij omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten.

VNU 3-23 Online tabel 2 Online Tabel 2: Voedingsgroepinname bij omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten (g/dag).
Voedingssamenstelling

De voedingssamenstelling van dierlijke producten en plantaardige vervangers is echter niet identiek. Peulvruchten en noten zijn relatief hoog in vezel en laag in verzadigd vet. Ze bevatten echter geen vitamine B12. Ook bevatten peulvruchten minder vitamine B2 en minder en een lagere kwaliteit eiwit dan vlees en zuivel. Daarnaast bevat zuivel meer calcium en jodium dan peulvruchten en noten. 

Geregeld zijn vleesvervangers en plantaardige dranken gefortificeerd met ‘dierlijke’ nutriënten. Voor micronutriënten worden normaal gesproken dezelfde niveaus als in vlees en zuivel aangehouden. In de huidige studie was ongeveer twee derde van de geconsumeerde plantaardige dranken gefortificeerd met vitaminen B2 en B12 en calcium. Een derde was gefortificeerd met jodium. Driekwart van de geconsumeerde vleesvervangers voldeed aan de Voedingscentrum richtlijn voor ijzer (≥ 0,8 mg/100 g) en ongeveer de helft aan vitamine B12 (≥ 0,24 mcg/100 g). Drie kwart had een vitamine B2 (≥0,1 mg/100 g) niveau dat vergelijkbaar was met vlees. Verder bevatten vleesvervangers en plantaardige dranken minder eiwit en eiwit van een lagere kwaliteit. In deze studie bevat vlees gemiddeld 21 gram eiwit per 100 gram en een vleesvervanger gemiddeld 13 gram eiwit per 100 gram. De geconsumeerde plantaardige dranken, die voor ~60% bestonden uit sojadrank, bevatten gemiddeld 2,5 gram eiwit per 100 gram, terwijl melk 3,5 gram eiwit per 100 gram bevat. 
Zoals verwacht op basis van de voedingssamenstelling van de voedingsmiddelen, was de verhouding tussen geconsumeerde dierlijke en plantaardige producten terug te zien in de inname van nutriënten (tabel 2 en 3; online tabel 3). Nutriëntinname was vergelijkbaar tussen omnivoren en flexitariërs. Veganisten hadden een duidelijk afwijkende nutriëntinname. Nutriëntinname van vegetariërs hield het midden tussen deze van veganisten en flexitariërs. 

Vezelinname

Vezelinname was hoger in vegetariërs en veganisten dan in omnivoren en flexitariërs. In veganisten lag de gemiddelde vezelinname van 4,4 g/MJ boven de aanbeveling van 3,4 g/MJ. Voor de andere groepen lag de gemiddelde inname juist onder de aanbeveling. Ruim driekwart van de veganisten voldeed aan de aanbeveling van maximaal 10 energieprocent verzadigd vet. Bij omnivoren, flexitariërs en vegetariërs voldeed een kwart of minder aan deze aanbeveling. Voor eiwit was dit precies omgekeerd. Het overgrote gedeelte van de omnivoren, flexitariërs en vegetariërs had een adequate eiwitinname, terwijl twee derde van de veganisten een eiwitinname onder de aanbeveling had. Dit was te verklaren door zowel de lagere eiwitinname, alsmede door de eiwit kwaliteit. Doordat vegetariërs en veganisten kwalitatief lager eiwit eten is de eiwitbehoefte voor deze groepen respectievelijk 20% en 30% hoger13.  
Ook de inname van micronutriënten werd beïnvloed door de verhouding dierlijk/plantaardig. Vitamine B12 komt alleen voor in dierlijke producten. De inname van vitamine B12 was het laagst in veganisten. Ongeveer de helft van de veganisten volgde het advies van het Voedingscentrum op om een B12 supplement te gebruiken en ook ongeveer de helft had een adequate vitamine B12 inname. 

VNU 3-23 Tabel 3 Tabel 3: Micronutriënten bij omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten

VNU 3-23 Online tabel 3 Online Tabel 3: Nutriënt- en supplement-inname bij omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten

Calciuminname

In alle studiegroepen had meer dan 90% van de deelnemers een adequate ijzer-inname. Omdat vegetariërs en veganisten geen goed biologisch beschikbaar heemijzer (afkomstig uit vlees) aten, is het echter de vraag of hetzelfde geldt voor de ijzer-waarde in het bloed. Verder nam de jodium-inname af naar gelang er minder dierlijke producten werden gegeten. In zowel vegetariërs als veganisten was de gemiddelde jodium-inname onder de aanbeveling. Met uitzondering van flexitariërs, die relatief veel zuivel aten, was de calciuminname in alle groepen relatief laag. Calciuminname was het laagst in veganisten. Voor vitamine D, dat veel voorkomt in gefortificeerde producten en supplementen, waren veganisten de enige groep waarbij de mediane inname boven de adequate inname lag. 
Kort samengevat, laat deze studie zien dat de consumptie van voedingsmiddelen en als gevolg daarvan de nutriënteninname verschilt tussen omnivoren, flexitariërs, vegetariërs en veganisten. 

Aanbevelingen

Duidelijke verschillen in het halen van voedings- en nutriënten aanbevelingen traden voornamelijk op als er naast vlees en vis ook geen zuivel werd geconsumeerd. 
Veganisten haalden vaker de aanbeveling van groente, fruit en peulvruchten en minder vaak de aanbeveling van zuivel(vervangers). 
Voor vezel en verzadigd vet haalde de meeste veganisten de aanbevelingen, terwijl dit niet het geval was voor de andere groepen. Voor eiwitinname haalde juist twee derde van de veganisten de aanbeveling niet. Ook voor andere ‘dierlijke’ nutriënten zoals vitaminen B2 en B12 en calcium was de inname voor veganisten laag. Deze bevindingen komen overeen met studies uit andere landen, die ook een relatief lage inname van ‘dierlijke’ nutriënten en hogere vezel inname laten zien bij veganisten5,6
Al met al, lijkt deze studie te suggereren dat met het huidige aanbod aan plantaardige producten, (inclusief veelal gefortificeerde vleesvervangers en plantaardige dranken) mensen in de praktijk in staat zijn een flexitarische of vegetarische voeding samen te stellen met voldoende ‘dierlijke’ nutriënten. Als naast vlees ook zuivel wordt gemeden, lijkt het in de praktijk echter lastig om de aanbevelingen voor o.a. vitaminen B2 en B12, eiwit, jodium en calcium te halen. Daar staat tegenover dat het veganisten vaker lukt om de vezel aanbeveling te halen. 
Aangezien de huidige studie relatief klein was, wordt aanbevolen om te onderzoeken of deze resultaten gereproduceerd kunnen worden in een studie met meer deelnemers, waarin naast voedingsinname ook nutriëntenniveaus in het bloed worden gemeten.

SFI-Traqq® app

SFI-Traqq® app7 is ontwikkeld en gevalideerd door Wageningen University & Research binnen het project Smart Food Intake. Met deze app wordt een 24-uurs voedingsinname in gemiddeld 8 blokken van 2 uur uitgevraagd (inname van de laatste 2 uur, 06:00-08:00 t/m 20:00-22:00), de volgende ochtend wordt gevraagd of er gedurende de nacht nog iets geconsumeerd is (22:00-06:00). De herhaalde 2-uur meting is nauwkeuriger dan de traditionele 24-uurs meting, omdat er minder gevraagd wordt van het geheugen.8 De productlijst in de app bestond uit producten uit de NEVO 2016 en uit vleesvervangers en plantaardige dranken: 1) uit de NEVO 2019; en 2) aanwezig in de supermarkt, maar niet opgenomen in de NEVO. Vergeten of missende producten konden later ingevuld worden in een open veld.

Auteurs

Cécile Singh-Povel (FrieslandCampina, Amersfoort, Nederland)
Muriel Verain (Wageningen University & Research, Wageningen Economic Research, Wageningen, Nederland)
Daphne van Maris (FrieslandCampina, Amersfoort, Nederland)
Desiree Lucassen (Humane Voeding en Gezondheid, Wageningen University & Research, Wageningen, Nederland)

Referenties

1R. Kloosterman et al., Klimaatverandering en energietransitie: opvattingen en gedrag van Nederlanders in 2020, CBS, 2021
2https://www.vegetariers.nl/organisatie/pers/persberichten/forse-groei-vegetariers-en-veganisten-onderzoek-vegatrends-2020, 30 November 2022
3https://www.voedingscentrum.nl/nl/duurzaam-eten/meer-plantaardig-eten.aspx, 30 November 2022
4https://www.voedingscentrum.nl/nl/service/vraag-en-antwoord/gezonde-voeding-en-voedingsstoffen/hoe-eet-ik-minder-vlees-of-vegetarisch-.aspx , 30 November 2022
5B. Allèset al.,  Comparison of Sociodemographic and Nutritional Characteristics between Self-Reported Vegetarians, Vegans, and Meat-Eaters from the NutriNet-Santé Study, Nutrients, 2017 Sep 15;9(9):1023.
6N.B. Kristensen, et al., Intake of macro- and micronutrients in Danish vegans, Nutr J, 2015 Oct 30;14:115
7D. A. Lucassen et al., Iterative Development of an Innovative Smartphone-Based Dietary Assessment Tool: Traqq, J Vis Exp . 2021 Mar 19;(169)
8DA Lucassen, Traqq: Development and evaluation of an ecological momentary dietary assessment smartphone app, 2022
9Voedingscentrum, Richtlijnen schijf van vijf, 2020
10Gezondheidsraad, Evaluation of dietary reference values for protein, 2021
11Gezondheidsraad, Voedingsnormen energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten, 2001
12Gezondheidsraad, Voedingsnormen voor vitamines  en mineralen voor volwassenen, 2018
13https://www.voedingscentrum.nl/nl/service/vraag-en-antwoord/gezonde-voeding-en-voedingsstoffen/waarom-hebben-vegetariers-en-veganisten-meer-eiwit-nodig-.aspx#:~:text=Hoeveel%20eiwit%20heb%20je%20nodig,gram%20eiwit%20per%20dag%20nodig. , 30 November 2022

Altijd op de hoogte blijven?